Wie zorgt er voor degene die zorgt?

Wanneer ik in gesprek ben met zorgmedewerkers komen telkens dezelfde verhalen naar boven. Ze ervaren een enorme druk door bezuinigingsmaatregelen en onzekerheid over de toekomst. Ze willen goede zorg leveren, maar hebben het idee dat het bijna niet te doen is. Ik hoor de verhalen van mensen die zich niet gehoord voelen. En de verhalen van mensen die zich sterker voordoen dan ze zijn, bang om door de mand te vallen. Ik hoor ook de verhalen van leidinggevenden die problemen ervaren met hun team, maar niet de middelen krijgen om het professioneel te laten ondersteunen.

Heel veel mensen ervaren het gevoel ‘er alleen voor te staan’ terwijl ze omringd zijn door collega’s. Herken jij dat ook? Meestal zijn de problemen niet van dien aard dat professionele ondersteuning nodig is, maar niets doen is ook niet goed. Want als je kleine problemen niet oplost worden het grote problemen. Het is een kwestie van tijd, op een gegeven moment wordt de druk te groot en vallen mensen uit door ziekte.

Zorgmedewerkers zijn altijd druk met cliënten en elkaar

Goed voor jezelf zorgen is vaak veel lastiger. Ik herken dat bij mezelf en laat me daarom regelmatig coachen door professionals en andere bereidwillige mensen. De bereidheid om elkaar collegiaal te steunen zie ik binnen de instellingen waar ik werk ook, maar er is geen gelegenheid om het in de praktijk vorm te geven. Er wordt een chronisch gebrek aan tijd ervaren. Een goed gesprek voeren, zorgen delen, klankboren of feedback vragen vergt rust en tijd.

Maar er is nog iets wat belemmerend werkt. Zorgmedewerkers zijn meestal niet getraind in luisteren. Dat klinkt misschien vreemd want juist zorgmedewerkers luisteren toch goed naar hun cliënten om ze de beste zorg te kunnen geven? Ik merk dat het vaak anders werkt. Zorgmedewerkers horen van een probleem en voelen zich geroepen het voor de ander op te lossen. Maar om je collega te ondersteunen heb je iets anders nodig, namelijk de openheid om echt te luisteren. En dat is te leren.


Coachpool opzetten

Het is mogelijk een netwerk te creëren van collega’s die elkaar ondersteunen in hun werk. Door interne sociale steun te faciliteren ondervang je beginnende problemen en bevorder je het zelfoplossend vermogen van de groep. Het grote voordeel van een coachpool is de laagdrempeligheid. Als iedereen gesprekken voert, ook als er geen urgent probleem is, wordt het als normaal ervaren.

In gesprekken van collega tot collega reflecteer je op jezelf, krijg je de kans om te klankborden, mag je twijfels en frustraties uiten en er iets mee doen! Dit soort gestructureerde gesprekken hebben een dieper en constructiever effect dan de gesprekjes die in de wandelgangen plaatsvinden. Het weten dat er een coachingsgesprek in de agenda staat bevordert al het zelfbewustzijn en maakt dat je je minder alleen voelt. De cultuur van openheid, bewustzijn en sociale steun die heel snel ontstaat bevordert de vitaliteit van de hele organisatie.


5 voorwaarden om een coachpool op te zetten

1. Afstemming tussen directie, P&O en medewerkers (inclusief leidinggevenden). Commitment van iedereen om een coachpool op te zetten.

2. Een projectleider die trainingen inkoopt, de structuur opzet en het proces volgt.

3. Afspraken over de frequentie van de gesprekken, hoe je je collega kiest, (eigen) verantwoordelijkheid, procedures i.v.m. rapportage of problemen enz.

4. Aanleren van coachingsvaardigheden door alle medewerkers. Een dagtraining is voldoende.

5. Aanbieden van professionele steun waar een follow up nodig is. Dit is meteen de backup voor de coachende collega.

Ik ken een HRM manager die de ziekteverzuimcijfers in haar organisatie binnen een jaar zag dalen toen ze een coachpool had opgezet. De directie besloot het netwerk in stand te houden en een aantal jaren daarna werd ze gefeliciteerd door de arbodienst vanwege de significant lagere verzuimcijfers!


Gouden tip:

Zorg dat je medewerkers de inzichten die ze krijgen delen met de organisatie. Als instelling kan je veel leren van de feedback die uit de gesprekken gedestilleerd wordt.

(c) 2012 Nicolette de Wijn.